“Ploeg een strookje land in een tropisch regenwoud om en je krijgt een toename van biodiversiteit want je creëert een nieuwe habitat. Maar ploeg je het hele regenwoud om dan ben je alles kwijt.” Aan het woord is Wijnand Sukkel, agro-ecoloog en oprichter van Boerderij van de Toekomst en geestelijk vader van het onderzoek naar strokenteelt en agroforestry in Nederland. We spraken hem over biodiversiteit in de Nederlandse landbouw en hoe die kan bijdragen aan de natuurdoelen.
Wat is de gedachte achter ‘de Boerderij van de Toekomst’ en strokenteelt?
“Wat mij betreft ligt de schade van de landbouw aan de natuur niet zozeer alleen in pesticidegebruik of het teveel gebruik van kunstmest. Het ligt aan de schaal waarop het plaatsvindt in combinatie met de mate van verstoring en de grote uniformiteit. Om landbouw te bedrijven en de biodiversiteit te bewaren heb je stukjes natuur die voedsel en schuilplekken bieden aan insecten en bodemleven. Door het telen van diverse gewassen in smalle stroken, is bij de oogst van één van die gewassen er op enkele meters afstand nog steeds voedsel en schuilplaats van een ander gewas. Dat werkt voor biodiversiteit.”
“Een goede inrichting van het landbouwgebied biedt veel kansen aan bedreigde biodiversiteit”
“Het grootste deel van de rode lijst bedreigde zoogdieren leeft in het landelijk agrarisch gebied en niet in stikstofgevoelige natuurgebieden. Ook veel bedreigde vogelsoorten zijn afhankelijk van het landbouwgebied. Met een goede inrichting biedt landbouwgebied veel kansen aan bedreigde biodiversiteit. Het oudere landschap met houtwallen en verschillende soorten bomen bezat een hoge biodiversiteit. In een modernere variant kun je zorgen voor een combinatie van niet productieve elementen (in een ecologische infrastructuur), een hogere gewasdiversiteit (zodat er niet op zeer grote oppervlaktes in een keer voedsel en habitat verdwijnt door oogsten) en minder intensieve grondbewerking. Die hogere gewasdiversiteit trekt ook meer biodiversiteit aan (elke plant heeft zijn eigen klant). Dus meer soorten planten geeft meer biodiversiteit.”
“Daarnaast klepelen we de sloten minder en zorgen we voor drie meter afstand tot de waterkant zodat je geen emissies naar het water hebt. Tenslotte ploegen we minder. In de bovenste 12 centimeter van de grond zit de meeste biodiversiteit. Door te ploegen begraaf je dat telkens 30 centimeter diep en dat overleeft het niet en moet zich dan telkens opnieuw herstellen. Bij minder ploegen blijft de bodem gelaagd en raakt minder gevoelig voor slemp; de capillaire werking blijft in stand en de bodem verdicht minder omdat we er niet zo vaak met zware machines overheen rijden.”
En lost dat het stikstofprobleem op?
“Stikstof is niet zo’n probleem zolang je er maar voor zorgt dat het niet in kwetsbaar natuurgebied terechtkomt. We kunnen de emissies naar lucht, water en bodem beperken én we kunnen bomen planten die fijnstof en ammoniak afvangen en voor koeien schaduw in de steeds warmer wordende zomers geven. Koeien vaker buiten betekent ook minder ammoniakuitstoot.”
“Stikstof is niet zo’n probleem zolang je er maar voor zorgt dat het niet in kwetsbaar natuurgebied terechtkomt “
"Als je zorgt dat je emissies zoveel mogelijk beperkt: koeien naar buiten, meer bomen die ammoniak afvangen, weinig ploegen, een deel van de droge stof teruggeven aan de natuur, bij de slootrand wegblijven en zo min mogelijk fossiele brandstof gebruiken, kun je voorkomen dat je de beschermde natuurgebieden beschadigt. Dat is ook in het belang van de landbouw. Kunstmest, pesticiden en fossiele brandstoffen kosten geld. De stikstofefficiëntie kan omhoog en daarmee bespaar je kosten en je kan er een hogere productie mee halen. Ons uitgangspunt is een natuur inclusievere landbouw én dat de boer er een minstens zo’n goede boterham aan kan verdienen als nu."
Dat klinkt mooi, minstens zo goed verdienen, is dat echt zo?
“Wij denken dat de kosten in eerste instantie 20% omhooggaan. Boeren met wie ik praat zeggen dan, daar is geen markt voor. Dat snap ik. We hebben honderden jaren gedaan over het steeds verder optimaliseren van monocultuur en nu ga je alles weer door elkaar heen gooien. Daar heb je de machines niet voor, de technieken niet en ook de wetgeving niet, de subsidies zijn er niet op afgestemd, de plantveredeling is niet zo ingericht. Als je dat allemaal anders wil dan gaat dat tijd en geld kosten. Daar zijn transitiekosten mee gemoeid. Maar wat gebeurt er als je niks doet?”
Natuur en boeren worden in de media vaak tegenover elkaar gezet. Hoe kijk jij daarnaar?
"Als je laat zien dat je niet alleen ecoloog bent maar ook verstand hebt van het boerenbedrijf en je weet waar je over praat is er altijd een gesprek mogelijk, en kun je voorbij de polarisatie. Dat gesprek opzoeken is belangrijk en ook de ruimte geven aan mensen die zeggen: dit kan nooit. Kijk niemand is voor uitputting van de aarde, het opraken van fosfaat of de beschadiging van natuurgebieden, daar kun je het over eens worden en dan is het alleen maar de vraag op welke manier kan je dat bereiken. En niet morgen, dat snappen wij ook wel. De samenwerking zoeken is heel belangrijk om alle wetenschappelijke kennis, ook de bedrijfsmatige en agrarische, en de ecologische aan elkaar te verbinden."
Dus je moet kennis en doelen combineren?
"Je zou zelfs kunnen zeggen: in hoeverre kun je concessies aan natuurdoelen in een kwetsbaar gebied doen als dat in het landelijk agrarisch gebied compenseert met meer biodiversiteit? Kun je daarin uitwisselen? Kun je in het landelijk, agrarisch gebied zó veel meer biodiversiteit creëren dat je daarmee de natuurdoelen haalt? En kan dat ook tot vergroting van de biodiversiteit in de beschermde gebieden leiden? Ik denk van wel."
"Het is veel efficiënter om doelen te combineren. Dus niet te zeggen: dit is landbouwgebied, hier doen we niks aan natuur en dit is natuur, daar mag geen landbouw. Het is veel slechter zowel voor de landbouw als voor de natuur als je die zaken gescheiden houdt, dan wanneer je ze combineert."