5043

De natuur in het Geleenbeekdal staat onder druk door de hoge stikstofdepositie, verdroging, erosie en de aanvoer van meststoffen via water dat afkomstig is uit de hoger gelegen gebieden. De problemen nemen toe door klimaatverandering. Aanvullende maatregelen zijn nodig, tot buiten de grenzen van het natuurgebied. De Ecologische Autoriteit adviseert de maatregelen voor natuurherstel snel verder uit te werken en die zoveel mogelijk integraal op te pakken met de wateropgaven. 

Het Natura 2000-gebied Geleenbeekdal bestaat uit elf deelgebieden die verspreid in het dal van de Geleenbeek liggen. Het beekdal kent grote hoogteverschillen en een gevarieerde bodemopbouw. In het gebied komt ijzerrijk en zeer kalkrijk grondwater uit bronnen omhoog. Op die plekken komen zeldzame kalkmoerassen voor met bijzondere plantensoorten als schubzegge, gele zegge en verschillende soorten orchideeën. In de laagten van het Geleenbeekdal zijn moerassen, natte graslanden, natte ruigten en soortenrijke, vochtige beekdalbossen met bijvoorbeeld reuzenpaardenstaart aanwezig. De beekdalflanken zijn bedekt met hellingbossen.

Uit de natuurdoelanalyse blijkt dat de natuur in het gebied onder druk staat door de hoge stikstofdepositie, verdroging, erosie en de aanvoer van met stikstof en fosfaat verontreinigd water vanuit de hoger gelegen gronden. Dit leidt tot aantasting van de natuur die bijvoorbeeld te zien is aan grote hoeveelheden brandnetels in de beekdalbossen en rietgroei in het kalkmoeras waardoor intensief beheer nodig is. Bijzondere diersoorten worden bedreigd. Zo is de populatie van de zeggekorfslak in de afgelopen jaren geslonken en is de nauwe korfslak mogelijk uit het gebied verdwenen. Door klimaatverandering nemen de problemen in het gebied toe. Zo wordt de verdroging groter omdat de Geleenbeek en zijbeken steeds dieper inslijt door periodieke, hevige stortbuien die in Zuid-Limburg steeds vaker optreden. De diepere beek voert in drogere tijden vervolgens het grondwater sneller af waardoor het grondwaterpeil daalt. 

De afgelopen jaren zijn in het Natura 2000-gebied Geleenbeekdal verschillende beheermaatregelen uitgevoerd zoals extra maaien, het weghalen van opslag en het bestrijden van exoten. Om te voorkomen dat de natuur (verder) verslechtert, adviseert de Ecologische Autoriteit de provincie om aanvullende maatregelen tot buiten de gebiedsgrenzen snel uit te werken en uit te voeren. De maatregelen zijn nodig om verdroging, diepe beekinsnijdingen, riooloverstortingen en de aanvoer van met meststoffen verontreinigd water aan te pakken. Bufferzones en overgangsgebieden kunnen helpen om de invloed vanuit de omgeving -zoals bijvoorbeeld de toestroom van meststoffen via het water- te beperken en de natuurkwaliteit te verbeteren. Ook moet de stikstofdepositie worden verminderd. 

De opgaven op het gebied van natuur en water (zoals wateroverlast en Kaderrichtlijn Water) in het Geleenbeekdal vragen om een integrale aanpak door meerdere partijen, tot (ver) buiten het Natura 2000-gebied. Hiervoor is een goede samenwerking nodig tussen provincie, waterschap, gemeenten, terreinbeheerder(s) en landgebruikers in de omgeving. 

De Ecologische Autoriteit bracht tot nu toe over 112 gebieden advies uit. In totaal worden ruim 130 natuurdoelanalyses beoordeeld. Alle adviezen zijn te downloaden via deze pagina.