5036
Het heide- en vennengebied van Kempenland bestaat uit enkele enigszins verspreid liggende delen: in het westen de Rovertse Heide, meer naar het oosten de Mispeleindsche Heide en Neterselsche Heide, dan de Landschotsche Heide, en tenslotte nog verder naar het oosten tussen Vessem en Wintelre, het Grootmeer. Tussen deze heideterreinen stromen de meanderende lopen van de laaglandbeken Reusel, Groote Beerze en Kleine Beerze. De Rovertsche Heide, oorspronkelijk een groot heidegebied dat in de 20ste eeuw met naaldhout is bebost, omvat hier de Rovertsche Leij met beekbegeleidend bos alsmede het ven Papschot. De Mispeleindsche en Neterselsche Heide zijn droge en vochtige heiderestanten met vennen (De Flaes, Het Goor) van de voorheen uitgestrekte en kenmerkende Kempische heiden. De Neterselsche Heide omvat het gebied 'Grijze Steen' (met snavelbiesbegroeiingen) en broekbossen. De Landschotse Heide bestaat uit overgangen van droge en vochtige heiden met hierin enkele heidevennen (Keijenhurk, Kromven, Wit Hollandven en Berkven). Het Groot en Klein Meer zijn voormalige heidevennen te midden van een groot bosgebied.

Hoofdpunten uit het advies

Uit de NDA blijkt dat de natuur in Kempenland-West onder druk staat door verdroging, versnippering van stukjes natuur, te veel stikstofneerslag en vermesting van grond- en oppervlaktewater. Ook heeft de natuur last van invasieve exoten, teveel recreatie en versnippering. Er worden al maatregelen genomen om dit op te lossen, maar deze zijn niet genoeg. Om goede werkende maatregelen te vinden is een goed en actueel inzicht nodig in het systeem van het natuurgebied en hoe dit samenhangt met de omliggende gebieden. Meer onderzoek maakt niet alleen de problemen duidelijk, maar geeft ook inzicht in de onderliggende oorzaken. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar de grondwateronttrekkingen en de cumulatieve effecten daarvan. Deze onttrekkingen zijn een belangrijke oorzaak van de droogte. Meer systeemkennis is nodig om te weten aan welke knoppen het beste gedraaid kan worden om de natuur weer gezond te maken.

Voor een aantal knelpunten is al goed in beeld wat de onderliggende oorzaken zijn. De Ecologische Autoriteit adviseert om hiervoor snel maatregelen te nemen waarvan al bekend is dat ze goed werken en goed zijn voor de natuur. Denk bijvoorbeeld aan het verminderen van grondwateronttrekkingen, het verlagen van de stikstofneerslag door aanpak bij de bron en het herstellen en creëren van verbindingen met andere natuur in de omgeving. Daarnaast is het belangrijk onverminderd door te gaan met het huidige natuurbeheer.

Overige gegevens

Betrokken overheden

Provincie Noord-Brabant (voortouwnemer)
Waterschap De Dommel

Overige betrokken partijen

Bosgroep Zuid Nederland
Brabants Landschap

Samenstelling laatste werkgroep

prof. dr. Rien Aerts
ir. Annemie Burger (voorzitter)
drs. Tjeerd Gorter (secretaris)
dr. Agata Klimkowska
ing. Mark Zekhuis

Regio: Noord-Brabant


Natura 2000-gebied: Kempenland-West


Landschapstype: Beekdallandschap, Droog zandlandschap


Natuurtype: N06 Voedselarme venen en vochtige heiden, N07 Droge heiden, N10 Vochtige schraalgraslanden, N12 Rijke graslanden en akkers, N15 Droge bossen, N16 Bossen met productiefunctie