5102
Het gebied Oosterschelde is een onderdeel van het voormalige estuarium van de Schelde. In 1986 is de Oosterschelde van de zee afgesloten door een stormvloedkering, die de getijdenwerking nog in enige mate toelaat. Als gevolg van de getijdenstromen vinden erosie- en sedimentatieprocessen plaats die resulteren in een wisselend patroon van schorren, slikken en droogvallende platen (het intergetijdengebied), ondiep water en diepe getijdengeulen. In de monding van de Oosterschelde bevinden zich de diepste stroomgeulen die plaatselijk een diepte bereiken van 45 meter. Tussen deze stroomgeulen en in het gebied ten oosten van de Zeelandbrug bevinden zich uitgestrekte gebieden met ondiepe wateren met zandbanken. In het oosten en noorden van het gebied komen grote oppervlakten slikken voor. Binnendijks worden langs de oever een groot aantal karrevelden, inlagen en kreekrestanten tot het gebied gerekend. Deze gebieden bestaan voornamelijk uit vochtige graslanden en open water.Het water, het intergetijdengebied en de binnendijks gelegen gebieden vormen tezamen het leefmilieu voor de rijke flora en fauna van het gebied. De grote variatie aan milieutypen in het gebied gaat gepaard met een grote diversiteit aan dier- en plantensoorten. Genoemde variatie aan milieutypen wordt bepaald door factoren als getij, stroming, watertemperatuur, hoogteligging, waterkwaliteit en sedimentsamenstelling.
Het gebied is in 2005 met 190 ha uitgebreid in het kader van een LIFE-project als onderdeel van het natuurontwikkelingsproject Plan Tureluur.

Hoofdpunten uit het advies

De Ecologische Autoriteit heeft vijf adviezen uitgebracht over de natuurdoelanalyses (NDA's) voor de Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe, Grevelingen, Krammer-Volkerak en Voordelta. Kenmerkend voor deze Natura 2000-gebieden in de Zuidwestelijke Delta is de natuurlijke dynamiek en de dynamiek veroorzaakt door grootschalige ingrepen, zoals de Deltawerken. Deze ingrepen beïnvloeden de omvang en kwaliteit van de natuur. Deze invloed is nu merkbaar en zal in de toekomst waarschijnlijk toenemen. Naast stikstof hebben onder andere slechte waterkwaliteit en recreatie negatieve invloed op de staat van de natuur.

Rijkswaterstaat heeft in de natuurdoelanalyses vooral naar neerslag van stikstof in gebieden gekeken. Dat was de opdracht, maar op basis van de NDA’s kan de Ecologische Autoriteit niet concluderen of de natuurdoelen worden gehaald. Andere invloeden binnen en buiten de gebieden hebben mogelijk een groter negatief effect op de natuur. Voor een goed beeld van alle invloeden is inzicht in het ecologisch functioneren van het gebied als geheel noodzakelijk.

De Ecologische Autoriteit adviseert allereerst ook doelen voor niet-stikstofgevoelige natuur te onderzoeken om een beter beeld te krijgen van de staat van de natuur en effectieve maatregelen. Ook adviseert de Ecologische Autoriteit om de relaties tussen aangrenzende Natura 2000-gebieden, maatregelen en andere opgaven in kaart te brengen voor een samenhangende aanpak van natuurherstel.

Overige gegevens

Betrokken overheden

Rijkswaterstaat namens ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (voortouwnemer)
Provincie Zeeland

Samenstelling laatste werkgroep

dr. Wilfried ten Brinke
dr. Henk Everts
Daan Jacobs, MSc (secretaris)
drs. Marieke van Rhijn (voorzitter)
prof. dr. Lisette de Senerpont Domis
ing. Rob Vogel

Regio: Noord-Brabant, Zeeland


Natura 2000-gebied: Oosterschelde


Landschapstype: Duin- en kustlandschap, Zee en wad


Natuurtype: N08 Open duinen, N09 Schorren of kwelders