5048
Het Leudal omvat de dalen van een aantal beken die vanuit de Roerdalslenk naar het dal van de Maas stromen. Door het hoogteverschil zijn de beken diep ingesneden en is de stroomsnelheid van het water vrij groot. De kern van het beekdal wordt gevormd door twee meanderende beken, de Zelsterbeek of Roggelsebeek en de Leubeek of Tungelroysebeek. Met name de Zelsterbeek is voor een groot deel aan kanalisatie ontkomen, ditzelfde geldt voor het stroomafwaartse deel van de Leubeek. De genormaliseerde trajecten van beide beken zijn in 2000 weer meanderend gemaakt. De vegetatie rondom de beken is zeer gevarieerd. De afgesneden meanders van de beken herbergen soortenrijke moerasvegetaties. Ten oosten van het klooster liggen veldrusschraallanden. De natte tot vochtige bossen behoren tot het elzenbos, vogelkers-essenbos en haagbeukenbos. Lokaal komen gagelstruwelen en berkenbroekbossen voor. Hoger op de gradiënt, op de flanken van de beekdalen, bestaan de bossen uit eiken-beukenbossen, eiken-berkenbossen en naaldbossen. Plaatselijk komen matig voedselrijke tot voedselrijke graslanden voor en zijn enkele heideterreintjes aanwezig.

Hoofdpunten uit het advies

De Ecologische Autoriteit concludeert op basis van de NDA dat verdere verslechtering van het Leudal niet is uitgesloten en dat met de bestaande en geplande maatregelen de doelen niet worden gehaald. Dit komt onder andere door droogte, te veel stikstof en een slechte (grond)waterkwaliteit.

De Ecologische Autoriteit ziet hoe de natuurbeheerders hun best doen de natuur in het gebied zo goed mogelijk te beheren. Wel moet het bosbeheer geïntensiveerd worden en moeten snel aanvullende maatregelen genomen worden om te voorkomen dat de gebieden verder verslechteren. Beek- en bosherstel, het tegengaan van de verdroging, het verbeteren van de waterkwaliteit en het verlagen van de stikstofneerslag zijn daarvoor noodzakelijk.

De Ecologische Autoriteit hecht eraan op te merken dat het treffen van bestaande en bovenstaande aanvullende maatregelen zal bijdragen, maar op zichzelf nog onvoldoende is om de Natura 2000-doelen voor het Leudal te halen en verdere verslechtering te voorkomen, omdat er knelpunten zullen blijven op het gebied van onder andere verdroging en slechte bodemkwaliteit. Voor het totaalpakket aan maatregelen moeten ook (andere) mogelijke concrete en gerichte maatregelen in beeld worden gebracht op basis van een goed systeeminzicht. De Ecologische Autoriteit adviseert om daarvoor op korte termijn de aanzet tot de zogenaamde landschapsecologische systeemanalyse verder aan te scherpen op basis van de beschikbare informatie. Dit systeeminzicht reikt verder dan de begrenzing van het Natura 2000-gebied.

Overige gegevens

Betrokken overheden

Provincie Limburg (voortouwnemer)

Overige betrokken partijen

Staatsbosbeheer

Samenstelling laatste werkgroep

prof. dr. Rien Aerts
ir. ing. Ronald Buiting
ir. Annemie Burger (voorzitter)
dr. Henk Everts
dr. Roy van Grunsven
Daan Jacobs, MSc. (secretaris)

Regio: Limburg


Natura 2000-gebied: Leudal


Landschapstype: Beekdallandschap


Natuurtype: N03 Beken en bronnen, N10 Vochtige schraalgraslanden, N14 Vochtige bossen, N15 Droge bossen